op dezelfde Corpsvergadering genomen. Daar namelijk de zetel van het onderwijs in de Indische taal-, landen volkenkunde naar Leiden was verplaatst, en het dientengevolge te vreezen was , dat een aantal jongelieden zich voortaan naar Leiden zouden begeven, die anders welligt de Utrechtsche of G-roningsche Hoogeschool bezocht hadden, en onze Academie op deze wijze nadeel ondervinden zou , zoo stelde de Senaat aan het Corps voor, om een verzoek te rigten tot den gemeenteraad van Utrecht, ten einde hier van stadswege, even als te Delft was geschied, een leerstoel voor Indische taal-, land- en volkenkunde te bekomen. Niettegenstaande de gemaakte tegenwerping, dat het opstellen van een dusdanig verzoekschrift slechts verlorene moeite zou zijn, besloot het Studentencorps met algemeene stemmen, eene poging in het werk te stellen om eene dergelijke inrigting te verkrijgen, vertrouwende op de verklaring voor ruim drie jaren door den gemeenteraad afgelegd, „dat de stad Utrecht voor hare Hoogeschool alles over zoude hebben, en dat het Qrnis se])orabit op den gedenkpenning van 1861 uitgesproken, ook de waarachtige uitdrukking was van de onwankelbare gezindheid der Stedelijke Regering van Utrecht.”

Het is hier de plaats om melding te maken van een bezoek aan den Senatus Veteranorum gebragt door Kol. TECCHi, Lid van het Italiaansche Parlement en Adjudant van Garibaldi. Terwijl hij bij een zijner