werd Finsterwold, wegens de hoog aanzienlyke jaarwedde daaraan verbonden, eene allerbegeerlijkste standplaats geacht. Aan eene weigering viel alzoo niet te denken. Twee leerredenen werden, overeenkomstig het uitgedrukte verlangen, op éénen dag gehouden, en, hoewel een naburig Predikant als de bedoelde of meest begeerde algemeen werd genoemd en aangeduid, zoo werd toch de beroeping, op BOUMAN uitgebragt.

Veel kostte het dezen zijne eerste gemeente te verlaten, die hij, den 28st<!'> Mei 1815, met eene afscheidsrede over 1 Joh. II vs. 28 vaarwel zeide, terwijl hij zich den lid™ Junij, na door zijnen oom, V. E. TAN DEN SWAA&H Predikant te Nieuw-ScJteemda bevestigd te zijn , met eene leerrede over 1 Tim. VI VS 12, aan zijne nieuwe gemeente verbond.

Intusschen achtte hij zich wegens deze verplaatsing geenszins zóó bewijdenswaardig, als dit velen had toegeschenen. De grootschheid des levens, waarin een Predikant te dezer plaatse met de aanzienlijksten zijner gemeente zou kunnen wedijveren, had w’einig wat hem aantrok en was voor hem geene verzoeking, en het was hem eene weinig streelende gedachte, hier, waar hij geheel buiten den kring der geleerde wereld was gesloten , zijne dagen te zullen slijten, terwijl eene beroeping naar elders bij de zoo hoog opgevoerde, bezoldiging, welke men nergens wedervond, naauwelijks denkbaar werd gerekend.