JIOP, Zeg eens, mop! heb je wel eens in Shakspeare gelezen ? Mop dronk en schudde van neen. In Lamartine dan bij voorbeeld ? Bombast, meende de geniale. Ah zoo! zei pip. Mop nu ging zooals ik zeide door voor een belezen jong mensch Ad rem, zei geerit, we zijn geheel afgedwaald. Ach, schrijf voor mijn part over de eerste de beste type die je tegenkomt, ’t behoeft niet juist een hoofdtype te zijn, een sjouwer, een kwast of iets diergelijk die zijn ook vrij wel afgehandeld, maar de meer verborgene typen.... Ja maar vent, viel MOP in de rede, met al dat getyp een nieuw woord, meende pip wordt je maar verkeerd begrepen soms, men ziet personaliteiten waar ze niet zijn, men legt je ideeën in de mond die je nooit gehad hebt, en zoovoorts en zoovoorts. Nou, dan krijgt ge wat vijanden: maar zou dat moeten weerhouden van ’t edele doel om je medestudenten van dienst te zijn ? Bah! bromde mop alles goed en wel, me waarde! maar ga gij s. v. p maar vóór in ’t najagen van die nobele bedoelingen en pip , verzocht om heen te gaan en zich een drom vyanden te formeren, deed of hij ’t niet hoorde. En toen nu MOP zijn regterbeen in zijn linkerhand had genomen, en ’teen poos lang heen en weer geslingerd, vroeg hij aan pip om er meê uit te gaan en rende de trap af.