En met gewictige tronies roniiom een tafel geschaard.

De president klopt driemaal met den hamer

En gebiedt stilte in de kamer.

Hij snuit plegtig den neus en laat de notulen lezen:

Het schijnt een gewigtig oogenblik oftewel moment te wezen;

Want ieder kijkt voor zich als een kip op een streep,

(Och! ’t is waar, -vals een haaii*’ is ’t en niet als een kip,)

En schudt met het hoofd of bijt op dè lip.

Alsof hij wou zeggen: ddar zit ’m de kneep.

Eindelijk barst men dan los en neemt ieder het woord ,

Zoo, dat de president zich zelf niet meer hoort;

Men schijnt verontwaardigd, en gehoon verdraagzaam, verstoord

VjU waarover: .. Ge weet het: rfa'ille is gebannen.

Die zou de gemeente geen strikken meer spannen.

Die man, wel een ketter tot in het gebeente,

W’as veel te gevaarlijk voor Amstel’s gemeente.

'Weg met alle ketters!

#Wij eten hier letters,

(Neem. lezer! ad notam , ‘i was geen St. Niklaas)

'Die man is te knap en hij is ons de baas:

vWij dnlden hem niet op den kansel, raeneerenl”

Alzoo sprak de praeses. —Na applandiseeren

Ging met luchtige schreên

De vergadering uiteen

En buiten op straat

Liep een vrolijke maat

Al zingende tusschen die deftige heeren .

Zonder zich te geneeren:

'En hij moppert al weer! j

'En hij al weer! Bja,

'Ed hij moppert al weer, riki!*’ )