gemaakt, eeiie allergunstigste gelegenheid had.üich daartoe aangeboden. De Glroningsche studenten, die reeds bij de feesten in het najaar van 1864 aan hunne Academie gevierd blijken hadden gegeven van hunne warme genegenheid jegens andere corpsen, namen de rol van bemiddelaars op zich. Vredesvoorstellen , door den Senaat van het G-roningsch Studenten-eorps ingediend, kwamen op den 17'*'“ December te Leiden en bij ons in behandeling. Ons corps hechtte er met acclamatie hare goedkeuring aan en weinige uren later konden wij op Placet Hic de heugelijke tijding, ons door den telegraaf aangebragt, lezen, dat men ook te Leiden zijne goedkeuring aan de zaak geschonken had. Na dit goede werk verrigt te hebben, trokken wij schier eenparig weg, om in den huisselijken kring de wisseling des jaars bij te wonen.

Bij onze terugkomst in Utrecht waar men ons als van ouds weder met gelukwenschen en rekeningen verwelkomde, deden zich reeds spoedig belangrijke omstandigheden voor.

Nog was de maand Januarij niet verstreken toen er voor de Almanak-redactie een dreigende storm kwam opsteken. Professor doedes namelijk besprak op een zijner colleges (na voorafgaande bekendmaking) dat gedeelte van het jaarlijksch Verslag in den Studenten-Almanak van 1865 voorkomende, waarin over zijn persoon en zijn werk gehandeld werd en gaf te kennen, dat het hem diep gegriefd had, geruchten,