en daar het gras zagen groeijen. De ijdelheid, vergunnende aan de menigte om haar te bewonderen, fladdert intusschen overal rond, waar zij weet dat bekijk is. De wijsheid waarschuwt tegen pleuritis en rheumatisme, en de ligtzinnigheid zet zich bij voorkeur op tochtige plekken in de open lucht. Kou is gezond, zeggen de Stoicijnen, en de Syrabieten verklaren dat warmte pleizierig is. De nachtegaal zingt een heerlijk gedicht ter eere van het hemelsche licht God is liefde, zegt de gansche natuur. De poesen vergasten op nachtelijke duos, en de spes patriae zit achter de paarden, den Meiwijn en de nieuw gearresteerde Staatsloterij. De koudkleumen nemen afscheid van ’t brullende vuur en de warme kurk, en de slordige klanten vertoonen langzamerhand weer de aanwezigheid van linnegoed. Lafhartige personen houden tweegevechten met gedrogtelijke insecten, die hunne kamer bestormen; en stoute bitterdrinkers zijn gemetamorphoseerd in beschermheeren van het edele spuitw'ater. De stille verrukking wandelt uren ver in de schroeijendste hitte, ter verheerlijking van Helios Hyperionszoon, eii ’t vei’nuft laat u genieten van een omstandig verhaal der frissche beraadslagingen in onze kamers. Amsterdamsche Nabobs trekken naar Cleve of Driebergen om boekweit uit te gaan maken voor mangel wortels, en jonggetrouwden keeren uit Parijs terug, vol van carnaval en ethica. Tot uwe verrassing zijn de eijers a 3 et. op het weekboekje genoteerd, en in afwachting van de groene Haagsche