Wij vangen ons verslag aan met eene betuiging van teleurstelling.

De maskerade te beschrijven met baar gevolg van feesten, concerten, vauxball’s en bals, van officiële speeches en dronkemanstoasten, van gloeijende reuniediners en onvergefelijke kroegjolen, van allerlei liefelijke ontmoetingen en zoete herinneringen, de academiestad te schilderen zoo als zij slechts ééns in een lustrum zich vertoont, en u nog eenmaal »den trein” in het geheugen te brengen, die van de lang verheide feestweek het glansrijke middelpunt zou uitmaken , zietdaar eene taak even aangenaam als gemakkelijk te vervullen voor den verslaggever, maar die de tweelingzuster der zwarte dood ons gedwongen heeft aan onzen opvolger over te dragen. Zijn onze verwachtingen dienaangaande dus niet bevredigd, wij vreezen evenwel niet voor gebrek aan stof.

Het afgeloopen jaar, met een zwarten streep of gouden letter in den geschiedrol der volken geteekend, is voor onze academie rustig voorbijgegaan. Wij hopen dat het niet de kalme stilte zal wezen, die door den dreigenden storm gevolgd wordt, en dat zij, die het roer van het schip van staat in handen hebben, wanneer zij hun anker werpen in de onveilige haven van