"ehad hebhen van de leden der voormalige Utrechtsche jager-compagnie. Uit hoofde van de toen heerschende ziekte is zij tot het volgende jaar uitgesteld.

Gaan wij thans over tot het academische onderwijs. *)

Wij betuigen den Hoogleeraar mi lues onzen dank voor het op volgen van den wensch der jongelui, die gaarne eene verandering zagen aangebracht in zijne responsies. Hoewel ze nog. niet volkomen aan ons ideaal beantwoorden, toch doet het ons genoegen, dat één persoon niet langer een vol uur behoeft te responderen. ZHG. verneemt nu de vorderingen van velen, zonder de onaangename overtuiging te krijgen, dat hij vaak de grenzen der kennis van een enkele bereikt heeft. De colleges over Hebreeuwsche Antiqtdteiten en Grammatica werden doorgaans met belangstelling bijgewoond, ofschoon wij bij de behandeling der “profeten en joodsche secten, wegens de groote uitvoerigheid er van, niet altijd met aandacht en ingenomenheid tegenwoordig waren. In hoever de taal der klassieken het hare bijdroeg, om een onderwerp, dat op zich zelf reeds geen algemeenen bijval vond, nog minder aantrekkelijk te maken, laten we daar. Wij moeten hier mededeelen dat eenigen zijner

*) De opmerkzame lezer zal zeker liet verschil van taal en stijl in deze verslagen van het akademisch onderwijs wel opmerken; hij zal dan echter ook begrijpen, dat zij niet door een persoon konden worden opgcsteld. DE redactie.