niet mede, do regen wilde niet vallen als onze held des Zondags met zijne parapluie gewapend aan de kerkdeur stond, had liij deze soms niet medegenomen, dan kwam onverwachts eene stortbui opzetten, en Frits was dagen lang wanhopig.

Buiten zag hij haar nooit anders dan in gezelschap van de kinderen, en van uit zijne kamer durfde hij, uit vrees van Louize te vertoornen, geene verliefde pantomime te begintien, wat is toch eene liefdesverklaring zonder woorden ? Een onding dat op een blaauwtje moet uitloopen. Zij kon denken , dat hij haar voor de gek wilde houden, hij wist immers niet, hoe zij over hem dacht. Zoo zij hem eens niet geloofde op gebaren alleen, kon hij zich dan verdedigen, kon hij haar dan door eenen vloed van welsprekende woorden overtuigen van het vuur, dat in hem gloeide? En bij eene mislukking was de heel boel codille, was ook zelfs het beetje vertrouwelijkheid uit, dat nu tusschen hen heerschte. En een brief? Och een brief is een brief, daarbij stelde hij zich aan dezelfde gevaren bloot, dan nog liever eens op eene gelegetiheid gewacht.

Frits begon er, even als ieder die zonder hoop verliefd is, wanhopig uit te zien, de arme jongen verviel hij den dag, en zijne kennissen en vrienden die hem daar zoo druiloorig heen zagen loepen, en hem zijne vrolijkheid niet konden hergeven, wisten niet wat van de zaak te maken. Ook zijne studiƫn gingen in deze gemoedsgesteldheid niet bijster voorspoedig, en de professoren, die hem nu in zijn tweede jaar wel misten,