EEN HELI).

Ce guerrier

Kst robuste de corps, terrible de visng:e.

Boilkau , Ie lulrin.

Hij draagt aan icd’ren kant een’ wonderlangen knevel,

Hij draagt aan ied’ren voet een’ wonder groeten stevel,

En houdt met eed’len zwier een’ knuppel in de hand,

Hij kijkt, alsof hij u in een’ hap op wil eten,

Ja even als de leeuw, die in geen dagen vreten

Had voor zijn leêgcn maag of waterende tand.

Hij vreest de nachtwacht niet, men ziet hem nimmer beven

Voor diender of mineur, hij heeft wel eens zijn leven

In vreesselijken strijd met zulk een’ man gewaagd.

Stnderen is zijn kruis, en glazen zijn zijn boeken,

Hij gaat te middernacht met ploerten standjes zoeken,

En menig burgerman heeft hij half dol geplaagd.

Hij durft een’ lieve meid wel onder ’t hoedje kijken,

Ja waagt het zelfs wel eens haar langs de kin te strijken.

Wanneer geen flinke vent als hoeder naast haar gaat.

Geen sneeuwbalgooijer dorst zijn’ wraak ooit af te w'achtcn,

’t Brutaalste straatgespuis ontwijkt verschrikt zijn krachten.

Zijn eeretitel is ; de koning van de straat.