slim geweest, al moest hij het zelf zeggen en had eindelijk gekregen wat hij begeerde. Jongen” besloot Oom »neem dezen raad van mij aan: laat nooit iemand stroopen op je eigen jacht; laat geen vreemde jager onder je duiven schieten.” Dat was een goede raad, dien ik spoediger in toepassing zou brengen, dan Oom zelf dacht; en die tevens dit gevolg had, dat ik voortaan van Herben, aansprekende met sFrits” of »amice” lieni in mij zelven altijd den »jager” of ïstrooper” noemde.

Zoo stonden dan de zaken op den morgen van dien gedenkwaardigen zeventienden Juli 1861.

Hoofdstuk 11.

Waarin de Nichten mijn plaats bepalen. Waarom Nicht Sicntje zoo vahch was, en waarom Nicht Saarije een doek mee nam. lioe een vonkje de spaanders doet vlam vatten.

Het ontbijt was afgeloopen, daarna hadden de dames haar toilet voltooid en wij heeren een cigaar opgestoken, en allen wachtten we nog maar op de komst van de Nichten, en van hot rijtuig. Onder de sNichten” verstond men in onze geheele familie de zusters Sientje en Saartje Freudler, een paar oude dames, die ook te Naarden woonden en in gezelschap van een bejaarde meid en een leelijke kat, haar levensdagen in kalme rust sleten. Ik geloof niet, dat zij werkelijk nich-