ressaiite gesprek maakten wij een verre wandeling. We bezochten eerst de grot, daarna de kapel: deze lieve, romantische plekjes gaven mij gelegenheid om iets aardigs te zeggen tegen Suze; ik weet niet meer wat het was, maar zij nam het zeer gunstig op. Een bergje, dat ik stellig wist, dat in ’t bosch lag, zochten we te vergeefsch. Oom klaagde, dat het Oost-Indisch heet was; Tante, die vrij corpulent is, liep te hijgen en te blazen als een stoommachine; Nicht Sientje plukte bloemen, swelke eenvoudige natuurkinderen zij allerliefst-lief vond. Nicht Saartje maakte de opmerking, dat de w’armte haar buitengewoon flauw' deed worden; Suze was allerliefst zoowel tegen mij als tegen van Herben; en allen riepen we meermalen in koor uit: ))dat het een overheerlijke dag was.”

Hoofdstuk IV.

Waarom de jongelui alleen naar ’t bergje gaan. Een grap op commando. Een wolk voor de zon, De jager schiet en schiet raak. Strgd van buiten en van binnen. Hg kent mg door en door I

We hadden allen met graagte gedineerd en het gemis van den koelen room had de snikheete pannekoeken niet minder doen smaken. Nicht Saartje kreeg pijn in de oogen en zou een slaapje doen; Nicht Sientje zou haar gezelschap houden; en toen ik voor-