NATIONALITEIT.

(Een overpeinzing:.)

»Zie zoo, daar heb je hem weer!” (zooals de man op de kermis zei met den rarekiek,) na eene afwezigheid van drie volle maanden. De feesten zijn achter den rug en ’t appendix te Arnhem paste er even zoo goed op als een tang op een varken. Ik heb de stad eens rondgeloopen, en ik vond alles nog al zoo wat bij ’t oude gebleven, alleen zijn er eenige fraaie huizen in aanbouw, de sol justitiae is op nieuw vergidd flink zoo! alleen vind ik het jammer van de omgehakte boomen over het Sterrebosch.

Klingeling!

))Wat blieft meheer?”

»KofQe, uit de Toco hoor! naast den Zouaaf...

Flinke inrichting zoo’n Toco: Chineesche regenschermen en boter, aardappelen en christofielzilver, suiker en Schotsch verlakt; ja de kunst van verlakken gaat ver tegenwoordig, ze kunnen het al even zoo goed als de Chineezen zelven! Maar een flinke inrichting, op mijn woord, hm! Het weder wordt tegenwoordig al buiig; een goed praatje voor winkeliers , vid: Heine »es giebt heute scheene Witterung.” De Vondelsfeesten in aan-