NOG EEN BRIEF VAN PUNCH AAN ZIJNEN ZOON (douglas jerboldianüm).

Overal waar ik gelegenheid zie, om uwen gunstigen aanleg tot man van de wereld verder te ontwikkelen, neem ik die, gij weet het, met gretigheid waari en in vele voorgaande brieven gaf ik u wenken en raadgevingen, die u als zoovele ladders kunnen dienen, om hooger en hooger in de 'maatschappij te stijgen. En gij zijt een zoon naar mijn hart, uwen vader volkomen waardig; gij hebt u tot nog toe steeds beijverd, den, u door mij voorgeschreven weg, te bewandelen. Daarom ga ik ook steeds met verhoogden moed voort; en waar ik aan het gebouw van uw karakter en uwe bekwaamheden nog een plekje zie, dat gepleisterd moet worden; of ontdek, dat er hier of daar nog een ornamentje ontbreekt) daar ben ik steeds b'ij de hand om het ontbrekende intevoegen, het gebrekkige te volmaken.

Toen ik onlangs met u de tentoonstelling van schilderijen bezocht, vraagdet gij mij, of mijn vriend Drinker ook een groot schilder was, daar hij op