LEONOIIA GALIGAÏ.

(Visioenen in den kerker.)

Leonora Galigaï, hofdame van de zwakke Maria de Medicis, die gedurende de minderjarigheid van haar zoon Lodewyk XII met het regentschap bekleed was, wist haren echtgenoot Concini, evenals zij uit Venetië afkomstig, tot Maiqnis d’Ancre en Maarschalk van I’rankrgk te doen verheffen.

De alles vermogende invloed, de toenemende rijkdom en de praalzieke trots van den vreemdeling verbitterden den Franschen adel, die alles in het werk stelde om hem te doen vallen. Dit gelukte eindelijk aan Luyncs, die van Lodewyk verlof kreeg Concini te doen vermoorden. Met kogels doorboord viel deze op het plein van het Louvre, en *t volk sleepte het lyk door de straten, verminkte het en hing het op. (1617.)

Leonora werd, niettegenstaande haar waardige houding en verdediging, tooverij ter dood veroordeeld, onthoofd en daarna verbrand. Haar toovermiddel, das verklaarde zg voor de rechters, was de macht van eene sterke ziel op eene zwakke.

Ter verduidelijking van het tweede visioen diene, dat Leonora deelde in het nog niet volkomen uitgeroeid volksgeloof der Italianen aan den invloed van hel Oog , hei hooze Oog enz., eene geheimzinnige macht, die sommige stervelingen zonder ophouden vervolgt met een vyandigen blik, dien zg op zich voelen rusten, en die hen altgd ten slotte in het verderf stort.

I

Ik zie een bem el beider blauw.

Geen enkel wolkje kleurt bem grijs,

Een landschap glinst’rcnd in zijn Hebt

Van bloemen, scboon als ’t Paradijs;