Dat de vermogende studenten zich in liet midden der 'l7de eeuw met veel zorg kleedden, blijkt uit een tweetal rekeningen, welke Jonckbloet mededeelt '). Hoewel zij slechts over éenige maanden van het jaar 1647 loepen, is de eerste eene rekening van f 243 bij een lakenkooper en de tweede eene rekening van f 75 bij een koopman in galanteriewaaren. Op deze laatste rekening komen verscheidene posten voor van handschoenen, waaronder eenige spaerffumeerd”, verder eenige malen eene »fijne franse halve vygonyhoedf’ a f 10.—, sfijne gemengelte syetten causen” a f 5.—, en verscheidene keeren eenige ellen »root sattinnen lint met sulver” en »claerde acker gaudt en silveren lint.”

In het laatst der 17'*® eeuw werd de studentenkleeding zeer ongegeneerd. Uit Indie werden toen in groote massaas Japansche rokken ingevoerd, en deze kwamen onder de studenten zoo zeer in zwang dat zij er niet alleen mede op de colleges, maar den geheelen dag op straat, ja zelfs in de kerk verschenen. Benthems verhaalt -j-) »dasz die Professores Theologiae lange Mantel mit Ermeln, den Priester Rocken nicht ungleich, tragen, und insgemein Predikanten zu gleich sind. Die Studiosi hergegen gehen in Schlaffröcken zur Kirche und in die Collegia, dasz auch einige in etzlichen Jahren keine or-

*) Gedenkb, der ïloogeschool te Groningen, pag. 358.

t) Uollandisclier Kirch- und Schdenslaat 1698, 11, pag. 53.