privaat-collegie en d’ er zich niet mede vertoonen in de lessen, noch in de wandelingen zoowel binnen als buiten de stad voor de oogen der Jufferschap. Degene, die er mede in den schouwburg komt, zal veroordeeld worden in geen zes maanden den nachtrok te mogen dragen, zonder slaapmuts daar bij te voegen, om zijn deshalillé te volmaken.”

In het midden der vorige eeuw schijnt de nachtrok als wandelcostuum uit de mode te zijn gekomen. Althands de francq van berkhey maakt er in zijne academische vertellingen geen melding van. Het wordt nu alzoo tijd de gewone burger-kleeding der studenten te beschrijven. Het is er verre van af dat zij zulk een aangenamen indruk op ons zou maken als die van het laatst der 16‘‘° en het begin der 17‘‘“ eeuw; de bevallige Spaansche kleeding van dien tijd is geheel verdwenen; alleen de eng om het heen sluitende kousen en de kuitenbroek is bewaard gebleven, en ook deze heeft een anderen vorm gekregen. ln plaats van eigen haar droegen de studenten nu zonder uitzondering eene pruik, en deze werd waardig bekroond door een castooren hoed, waarvan de rand aan drie zijden opgekruld was, aldus in vorm zeer overeenkomende met onze oude dominees-steeken. In plaats van het eng sluitende zijden «wambuis” van vroegeren tijd, waarover luchtig het fluweelen Spaansche manteltje hing, ziet men nu een deftige rok, gewoonlijk het «habijt” genaamd, welke in vorm wel eenigszins met onze gekleede jas overeenkomt, wanneer men zich de kraag