Behalve door deze strikken, linten en franjes, onderscheidde zich de kleeding van den rijkeren student door hare kleur. De door fortuin minder begunstigde droeg het hahyt van een elfen stemmige kleur, doch de overigen droegen veeltijds zeer heldere kleuren. Meermalen vond ik melding gemaakt van studenten, gekleed in een »scharlaaken” rok, een sscharlaaken kleed. Volgends van effen vertoonde O ra niet ieder student eene even onberispelijke smaak m do keus vooral in de combinatie dezer kleuren; althands in de reeds meer vermelde keuren vindt men de volgende bepaling: »de roode broeken met goud of zilver gegallonneerd hij een kleed van eene andere kleur zullen voor altoos verbannen zijn, en die van een zoo oneigenaartig stuk van kledy voorzien is, zal gehouden zijn het aan zijn baardschraper te vereeren.”

In van Effens tijd moge zulk een verwijt nog verdiend zijn geweest, later in de eeuw kon men den pronklievenden student niet gemakkelijk op eenige afwijking van de mode meer betrappen. Want zijn rok, verzekert ons de spectator der studenten, had steeds het nieuwste Parijsche snit, en zijne pruik vertrouwde hy dagelijks alleen aan de zorgen van een Fransch artist in het vak toe.

Met behagelijk zelfvertrouwen in den onweerstaanbaar betooverenden invloed, welke zij op meisjesharten uitoefenden, kon men den aldus uitgedosten student geregeld iederen zondag morgen door de kerken zien ilaneeren. Dit te doen was echter alleen den oud-