I.

Wij Aerndt de Cock van Delwijnen *) ende Jasper van Dijck, schepenen in Beesdt, doen kondt . . dat op huyden .... voor onss .... gecomparyert is die edele erentfeste Evert van Dueren ende heft geconstitueert ende machtich gemaeckt .... den eerenachtbaren frommen m*'. Aelbrecht Hoefi'smit sampt Willem Eochusz, om .... van zijne constituanten weghen voor der gerichtbancke van Deyll in rechten to . . . . procederen teghens allen . . . ~ daer zijn E. constituant vors. aldaer mede tho doen mochte hebben, ende insonderheyt in saeken der vicaryen des H. Oruys tot Beesdt, 800 waell im eysschen alss in ’t verweyren . . . ~ wijders alles to doen wes in zijne constituantes saecke also to doen van node wesen, ende nae den landtrechte van Tielreweyrdt .... sall behoyren to geschyeden, cum potestate substituendi ad lites ... .; geduerende deze volmacht usque ad revocationem. Allet sonder arch.

Deses t’ oyrconde hebben wij schepenen dit aldus van onss gecertificert ende ter instancien van waelgedachten van Duern constituant affirmert, tot verificatie elx onssen segell hyerbeneden op ■’t spacium gedruckt.

heer A. M. E. des Tombe, burgerm'' der stad IJsselstein, wiens welwillendheid ons het nazien en afschrijven van deze en meer andere stukken zoo gemakkelijk maakte. Hij gedooge dat wij een deel althans van die schuld trachten te kwijten, door hier in het openbaar de betuiging van onzen heuschen dank uit te spreken.

*) Arendt de Cock van Delwijnen zoon van Johan en van Anna de Ruyter komt voor in 1583 en 1598. Zie d’Ablaing van Giessenburg, Ridderschap van Veluwe bl. 143.

De lezing van dezen naam wisselt telkens; Jr Evert teekent zelf: van Doerne.