ons Heren dusent vierhondert vive twyntich, des Saterdaggen nae sente Mathys dach.

Naar het oorspr. in het arch. van Berne. Zegel weg; het heeft gehangen aan een losgesneden en tevens doorgestoken strook.

Over de proosten van Maarsbergen, van welke in de voorgaande brieven sprake is, en van de proostdij zelve hopen we eerlang meer mede te deelen.

Twee charters, rakende de Dominikaner kloosters van Westeroijen ') en ’s Hertogenbosch.

13 December 1418 en 3 April 1574.

Wij brueder Jan van der Grip, prmer des cloesters van Westroy, van der Prediker oerde«, brueder Jan van Langbele» // brueder Willem die Haze, brueder Rutgber Johannis &nde voert die gbemeyn coMvents brueders van Westroy // \OQVscreven bekennen myt desen openen brief, dat wij zameliken vercoft hebben, ende vercopen opdragben in desen openen brief een buus en* bofstat en* allet dat daerop en* aen is, nagbel vast ende eert vast, soe die nu gbelegben is in der tijt en* ons is in den gbericbt van Zandewijc, daer Gberit van Hemert placb te wonen in sinen lesten live, al ummentuwme naest lant gbelegen die gbemeijn straten, sonder dijck en* sonder tijns, jof-

1) of Westroijen, zooals anderen schrijven, doch o. i. minder goed, omdat het laatste lid van dien plaatsnaam een oijen en niet een rode is.