Brouwerts aan griffier De Jonge (13 Mei 4623.)

Mijn Heere,

t’ Is eenige dagen geleden dat ick U. E. geschreven hebbe gebadt ende versocbt, dat men mette executie tot laste van de goederen des abts van Berne, in Zuythollant, zoude gelieven te supersederen, tot dat mijn rapport tot Brussel geboort, naerder tot contentement van de E. beeren Staten van Hollandt gebesoigneert sonde wesen; ende dat oock mede waere verwachtende d'advertentie van de E. Staten van Overijssel, aentreffende de bestemminge van den dacb om te compareren tot Campen oft Swol, opt (sic) te maecken d’accordt van de pretensie des dekens van Oldenzeel. Maer tot noch toe en is my niet ter handt gecomen; waeromme noch iterative scbryvens ten effecte van dien, ende zal d’antwoorde in devotie verwachten, blijvende altyt,

Myn beere.

van U. B. dienstgereede

was ondergeteekent: Brouwerts.

Van Ranst, baestelycJ;,

13 Maü 1628.

Naar een simpele copie, ibid.

Jac. Vercuylen , rentmeester der abdij van Berne , UIT Brussel aan den prelaat (22 Mei 4623.)

Admodum Reverende Domine,

Den Raedt van Staet beeft gedecreteert van twee maenden in regardt van de Oartbuysers eni^e