Op de buitenzijde;

Den eersamen, wijsen, voirsichtighen heeren burghemeyster, schepen?» ende raedt der stadt Campen mijn besunders gunstige, guede vrunden.

Na ontvangst van dezen brief zond de raad twee afgevaardigden naar Utrecht om met Pighius de zaak te vereffenen. De uitslag van hunne zending werd onder bovenstaanden brief opgeteekend :

Op dessen schrifte sint van den raide affgeveerdiget Tymen van den Vene en<fe Henrick Kuynreturff en hebèen den Novmbris op dessen vier articulen bynnen Utrecht myt magister Albert Pigge proest etc. geaccordeert: in den irsten van den on costen der bullen Qnde voerst van der danckberheyt, hy eysscheden was van de resignacie der curen, is hem gegeven tsestich jochemdalers ende daermede gecont en tiert.

Item angaende die renten hy seggen wolde die stadt Oampen opgehoert solde hebben, daer op hem ter antwoert gegeven is, dat men sulx niet bewijsen noch waermaicken sall etc., is daer op berecest dat die renten boeren ontfangen sall dieghene die daer, nae den besten reden, to gerechtiget syn sall en dat tot ke»temisse van meyster Goessen van Hattem.

Item beroerende die differencie tusschen Henrick Wynkens’ weduwe ende den stadt, hercomende van mandemaickers-lant, is verdragen, dat men myt die

') Zie de kwitantie, door A. P. gegeven, op pag. 40, fOe deel van dit archief.