dat si altoes hoer ziel &nde hoer corascientie daerin quiten, sonder enich argelist.

In orconden des briefs bezeghelt met onsen zeghel.

Gbegbeven int jaer ons Heren dusent driebondert &ude tseventicb, opten vijften dacb in Aprille.

Naar eene simpele copie, door een der religieuzen van Berne geschreven, omtrent het jaar MOO. Er is ook eene auth. copie van 1445.

N«. 8.

15 Juli 1379.

Hendrik van Woudrichem, reeds proost van M. zijnde, wordt door zijn abt, Robbrecht van Doem, gemachtigd om al het tijdelijke der proostdij te besturen.

Wij Robbrecht van Doem, bi der graden Goeds abt tot Bern, doen cent allen Inden die desen // brief snelen sien oft boren lesen, dat wij bevolen hebben ons goet tot Mersbercb met sinen // toebehoerten, ende daeraf die renten in te nemen enc?e nut te gbeven, brueder Henric van Woudriebe?», proest tot Mersbercb, enie die reynten metten recht te wijnen, Qude dat yoQvacreven goet te regeren in allen saken, gbelijc of wijt selver waren, tot onsen wederseggben met onsen brieven of met onsen boden.

In kennissen der waret bebwij desen openen brief besegbelt met onsen segbel, int jaer ons Heren als men scrijft: dusent driebondert ende negbnentseveraticb, *) op[den] Aposteldacb dat men beet Divisie K^ostdiovum.

Naar het oorspr. Zegel weg; het heeft gehangen aan eene losgesneden, tevens doorgestoken strook.

‘) MS: neghenentsteventich.

Archieï XVIII.

10