Missionariorum Soc. Jesu in Transyssalania, ’t geen zegt: Een wereldspriester van Deventer toog uit ter bediening naar Olst. Voornoemde A. Waeyer voegt hierbij, dat heer Frederiks met heer Reynert Swaefken, die van 1632 af hem ter zijde stond, „sonderlingh alle „de adelijcke Oatholijcke huysen buyten de stad Deventer gelegen” bediend heeft tot in Olst, Wijhe en Raalte toe en dat beide heeren, in 1636 aan de pest gestorven, te Deventer zijn begraven. De 'K&e.v Reynert Swaefken, te Deventer geboren en vermoedelijk een zoon van jonker Seine Swaeften tot Rande, zal van 1632 af, toen hij aan den ouden heer Frederiks tot medehelper werd gegeven, vooral de bediening hebben gehad van de afgelegen plaatsen; daarom zal Olst hem wel als zijn tweeden zielzorger na de Beroeten moeten

Godsdienslvr., d. 40. bl. 184/5, d. 41. bl. 176. La Torro in zijne Relatio van het jaar 1656 laat pastoor Frederiks in 1625 sterven. Ons dunkt, ten onrechte, en wel om het gezag van Waeyer, ’t geen in deze door het Necrologium van Haarlem wordt gesteund [Katholiek d .60, hl. 75] La Torre zal op het dwaalspoor zijn geraakt, door de dubbele rij geestelijken, te Deventer werkzaam, niet uit één te houden. In de Relatio van den apostol. vicaris Philips van Rooveen, geschreven in 1622, doch in 1623 te Rome overgereikt, luidt het: Daventriae sunt duae parochiae, una S. Mariae cujus pastor est capitulum cathedrale, altera in Monte, cujus administrator ah anno 1606 D. Joannes Frederici. [Broedersen. Tractat. I hl. 285]. In 1622 of ’23 zal met goedvinden van het kapittel de herderlijke zorg over het eerste kerspel zijn opgedragen aan den Kanunnik Modest Stevensz. Senck, en omstreeks 1625 aan den kanunnik Ludolf van Heumen, die in den Advent van 1638 werd opgevolgd door den kanunnik Ludolf Bruyns, om na een korte wijle te worden vervangen door den kanunnik Dirk van Wijck geboortig van Utrecht. Naast hen stond een tweede geestelijke, die in de stad kapellaansdienst verrichtte en buiten de stad, in het kerspel der Bergkerk en ook verder op, de zielzorg waarnam aanvankelijk tot aan Raalte toe, later alleen nog over Colmschate.