genomen, kraken de deuren van den kerker op hare hengsels, om pr. van Wissen den weg over de grenzen te openen. Dit schijnt te hebben plaats gehad in den loop van November 1675.

Op den laatsten Zondag van dit jaar was de Katholieke adel te Wijhe vergaderd en vertegenwoordigd door Gerrit van Laer, H. E. van Doetinchem, Alard van Hacfort, Egbert van Egmond, Frans Ignat. van Oldeneel, Herm. Frans Kockman, H. ter Bruggen, Barend ten Qrootenhuys, Jan Hendrik van Leeuwen en Pieter de Jonghe. Zij hielden raad over hetgeen te doen stond, als ooit weer dergelijk ongeval de gemeente zou treffen. De wijsheid gebood te zorgen dat het losgeld voor den gevangene aanstonds voorhanden was. Want moest de pater eenigen tijd in den kerker zuchten, dan werd het schamele onderhoud hem zoo peperduur aangerekend, dat de losprijs weldra aan alle zijden werd overstelpt door de kosten van verteering. Yiel des drosten mes eenmaal in Papen leer, dan sneed het breede riemen. Na wisseling van gedachten werd daarom bij het slot der vergadering het volgend stuk door allen onderteekend:

„Wij ondergeschreven beloven mits dese, soo wanneer „wederom een onverhoopt overval van stooringe des „Overheydts in puncto religionis mochte geschieden, „gelijck dit jaer in Eaelte met vangen van pater van „Wissen geschied is, dat wij de een de ander in par„ticulier en wij alle gesamelijck sullen instaen voor „alle hinder en schade, hoe dieselvige oock van de „Overheydt mochte genoemdt en geëyscht worden, en „dat een iegelijck naer discretieuse quota; hetwelk „edoch hij iegelijck in particulier wort toegelaten om „te renuntieren ten allen tijde naer hun believen. „Actum Wijhen 29 Decemb, 1675.”