Het gedwongen vertrek van pr. van Wissen had ten gevolge dat „de heide bedieningen” thans werden samengevoegd om gelijkelijk door pr. du Jumont te worden verzorgd. Deze regelde hiernaar zijnen arheid en kondigde af, dat hij in Januari 1676 zou kerken: te Nieuwjaar op de Lange Horst bij den Wesenherg onder Wijhe, den eersten Zondag op het goed Overmarsch onder Olst, den tweeden op den Heerenhrink in het kerspel ter Heyne, den derden op den Spijkerhosch in het kerspel van Olst, den vierden op het goed van mevrouw de Buissonnet en den vijfden op Strijtveen.

Ook eischte de verandering der toestanden dat op een geregelde wijze werd voorzien in het onderhoud van den zielzorger. Daarom deed pr. du Jumont op 1 Januari aan de vergaderde gemeente het volgende voorstel:

Dat niemand op eenige som geschat worde, maar ieder verzocht om vrijwillig in te schrijven voor een vasten penning overeenkomstig zijn vermogen en zijne genegenheid. Bij het landvolk zou een landman, hij de dorpers een dorper, bij de heeren een heer met de lijst rondgaan. Bij de laatsten zou een jonker elk half jaar het beloofde komen innen, onder de beide eersten zou een door de vergadering aangewezen persoon met hetzelfde doel de ronde doen. De gezamelde giften zullen onmiddelijk ter hand worden gesteld aan de paters, die naar gewoonte der Sociëteit jaarlijks daarvan rekening zullen afleggen aan hunne Oversten en ’t geen na een behoorlijk onderhoud overschiet, zullen bewaren voor een kwaden dag, hetzij van gevangenis of van ziekte. Als later betere tijden komen en de heide nu vereenigde bedieningen van Wijhe en Olst,