Mei 1841 als pastoor te Avereest en deed op 26 Maart 1844 zijne intrede op de Boerhaar. Vijf en dertig jaren droeg „de man naar Gods hart” hier den herderstaf en ging den 17<i®° Februari 1879 ter eeuwige ruste in.

Joannes Verhoef, zoon van Nicolaas en Gertrudis van den Brink, den Januari 1832 te Werkhoven geboren, deed zijn lagere studiën te Oulenhorg, de hoogere te Warmond en werd op 15 August. 1856 tot priester gewijd. Naar Groningen gezonden stond hij daar als kapelaan tot 1857, vervolgens als assistent te Driel tot 1858, dan als kapelaan te Eist tot 1860, te Deventer tot 1862, te Zevenaar tot Maart 1867 en te Zeddam tot April 1868. Den 28®‘™ van laatstgenoemde maand deed hij zijne intrede als pastoor te Slagharen en vertrok in het begin van April 1879 naar de Boerhaar, om er den herderstaf op te nemen. Tal van jaren onder veel zegen met een rijkdom van verdiensten zij hem daar toegewenscht.

111.

Als aan de welige boorden van den IJssel de bijl een slanke peppel heeft geveld, dan schieten wijd in het rond uit de verborgen wortel tal van spruiten voort. Het meerendeel van deze wordt afgemaaid en vertreden, of verstikt en kwijnt weg, wijl licht en lucht er ontbreken. Doch treft een der vele een gunstig plekje, waar de zwakke stengel ongestoord zijne wortel kan schieten, waar licht en lucht kunnen toestroomen, dan staat daar weldra een frissche telge. Ontvangt deze daarbij de zorgen eener kweekende hand, of wordt zij naar gunstiger bodem overgeplant, dan groeit de zwakke stam gaandeweg op, wint in bloei