en kracht, beurt de kruin uaar boven en breidt zijne takken uit. Wacht slechts den loop der jaren af, en zie, daar staat weer voor u een forsche boom, wiens booge kruin even krachtig tegen de stormen worstelt, als de oude peppel deed uit wier wortel bij voortsproot.

Ziedaar in gelijkende trekken bet beeld geschetst van bet herlevend kerspel Olst, welks eerste begin van bet jaar 1710 dagteekent.

De eerwaarde Casper van der Hagen, die in den aanvang des jaars 1710 als een goede herder tusscben onderscheiden wolven ’s Heeren kudde te Blaricum bad geweid en op 20 Maart van hetzelfde jaar door de Staten van Holland uit hunne provincie was gebannen, wendde straks zijne schreden naar bet Oversticht, om zijne zorgen te wijden aan de verlaten Katholieken van Olst, die zoo dringend om een eigen herder hadden aangehouden.

Toen hij in hun midden was gekomen, werden er ijverige pogingen aangewend om hem op de Vos, den voormaligen zetel der statie toegang te verschaffen; maar de Potcamps, die dat goed aan de eerw. paters ten gebruike hadden afgestaan, doch beweerden het eigendomsrecht voor zich te hebben behouden, wilden op hun erf hem geenszins toelaten. Niettemin aanvaardde heer van der Hagen zijne taak en teekende op 9 December 1710 zijn eersten doopeling aan.

Aanvankelijk zal hij zijne huisvesting hebben gevonden op het jongere Randen, zuidelijk van Olst in Colmschate gelegen, naar we meenen, in eigendom bezeten door jonker du Smit en zijne gade Anna Maria Swaefken. Hoe dit zij, van der Hagens trouwboek, dat zoowel als zijn doopboek door zijn eersten opvolger voor ons werd overgeschreven, heeft