convents des goedshus voiwcreye», vijf en twintich jaer of daer bij, geregiert bedreven heb dat goet van Meersberch, gelegen in den gestich(t) van Utrecht, toebehorende den goedshuus -^(mgenoemt, dair ic mynen doester alle jaer af betaelt gegeven heb, boven alle oost tyns, vrijs gelts tsestich gouden Vrancrijcsche scilde, hoe wael dat ic op dew selven goede in mynen jaren oec groten, onverwinliken scade van roef entfe brant geleden heb, dair ic mynen doester nye pesninc af gerekent of afgekort en heb.

In kenuisse der waerheyt soe heb ic myne» segel hier beneden op(t) spacium des briefs gedruct.

Gegeven int jaer ons Heren dusent vierhondert dartich, in profeste beatorw® Quidini et Foylani,

Naar bet oorspr. papier, bezegeld met bet zegel des proosts, waarop het rad van Heusden, bet wapen zijner geboorteplaats.

N». 20.

Berne, 1 Juli 1444, en Laon, 10 Oct. 1445.

Merselis van Meeheren wordt proost van Maarsbergen na Gerard de Greve. De overeenkomst en de vele voorwaarden, door zijn abt gesteld, worden door den abt van Premonstreit goedgekeurd en bevestigd.

Wy Peter van Hemert, bi der Godes genade abt des godshuys van Berna, der oirden van Premowstreyt, des gestichtes van Utrecht, doen cont ende openbaer allen luden, // geesteliken weerliken, die desen tegenwoerdigen openen brief sullen sien of horen lesen, dat wij met goeden voerberaet ende vrien wille gegon-