gulden. De grootte dezer goederen besloeg 3 \ morgen. ‘) De buursom moest jaarlijks met Kerstmis, of „binnen die twelf nachten daer naistvolgende” vrij aan den deken betaald worden door Tonis. Deze moest den deken „vrye ende scbadeloes balden, als van schot, bot, graven, vegen, dycken, dammen tegen sluysen, moelens, oerloch, herengelden geestelyck of weertlyck, inbroeck van dycken, heyndingen, hagel, snee, binnenen buy ten wateren, met alle andere aude ende nyeuwe wercken, hoe men die noemen ende bedeneken mocht.”

Twee jareu later, te weten 28 April 1559, meldt Bruynsterss te Vuern en schepen der bank van (Tiel, of volgens het Ha.) Tuyll, dat voornoemd land maar 20 gulden opbracht.

JoHANNES VAN MuERS, deken. Eoelof van der Port, pastoir. Henricüs Cbsary.

1559, September 11.

Belofte van H. van Kossem bij zijne optreding ALS VICARIUS.

Deze belofte strekte zich tot drie punten uit; tot de getrouwe vervulling zijner plichten; tot zijne vestiging in de stad Zalt-Bommel en tot de niet-neêrlegging noch verandering van zijn officie tenzij met de toestemming des Kapittels.

') Deze oude vlaktemaat liep in Nederland zeer uiteen. Het Utrechtste morgen was gelijk aan 8464 □ ellen, dus ruim ’h van onze hedendaagsche hectare.

2) Belasting. Zie hierover verder hl. 82 onze «Geschiedenis der Vrijheid van Arendonk.»