en gesticht te hebben, kwam hij wederom te Utrecht. Daar vertoefde Frederik eenigen tijd. Evenwel vond de ijverige man geen rust, voordat hij het gansche bisdom had doorreisd. Op nieuw toog hij uit alom predikend en kerken stichtend. Als een vlijtige landman plantte hij een heerlijüen wijngaard voor zijn Heer en Meester, gaf aan het huisgezin, waarover hij gesteld was, spijze te rechter tijd, opdat de Heer, zoo deze hem wakende, weldoende en met zijne talenten woekerende vond, hem over zijne goederen stellen en hem binnenleiden mocht in de eeuwige vreugde.

P. Albbrs, s. j.

{Wordt vervolgd.)