eenig te-huis-komen had, waar hij op zijne rondreizen een of anderen dag vertoefde en iets van zijne benoodigheden vond.

Om veiliger te zijn voor den loerenden vervolger, en vaardiger de zijnen alom te kunnen bijstaan, leidde hij een zoo zwervend leven, dat zijne vertrouwden van hem getuigden: Hij geeft ons zijne dingen in bewaring, opdat bij bezoek hij het gebruikte verwissele en wij het versletene herstellen, maar bij ons wonen doet hij geenszins.

Om den droeven staat van Frieslands Katholieken in het volle licht te stellen, geven we hier voor een deel afschrift van het bittere placaat, dat de Friesche Staten op 7 Juli 1643 over de provincie lieten uitgaan. Het luidt:

„Wij .... verbieden ende interdiceeren . , dat „gbene Jesuyten, off in eenige graeden ofte deelen van „beure ordre wesende, noch Priesters, Paepen, Mon„nicken of andere geordende persoenen van de voor„schreeven Eoomsche-gesinde in dese onse provintie ~sullen mogen komen ofte verblijven, ’t zij oft deselve ..ingeboorenen sijn ofte niet; op poene dat alle diegene, „die tegenwoordich in onze provincie bevonden sullen „worden, ofï naer date deses van buyten daerinne sullen ~komen, gehouden werden voor goede prijse ende rant,,soenabel, als vijanden van de landen, ende als sulcke „bij elck een aenghetast ende aengehouden sullen moghen „worden ende ghelevert aen den Officier van de plaetse , „omme .... voor de eerste reyse gherantsoeneert te ~werden, soo hooch men sal konnen, ende in allen „ghevalle niet laegher als op hondert ponden groeten „Vlaems voor elck persoon; waervan dengheenen die „denselven in voeghen alsvooren sullen hebben aenghe-