en dezen priester-edelman, die over 650 wijd verstrooide Katholieken tot in zijn hoogen ouderdom de zielzorg droeg, ons teekent als „homo vere Apostolieus.” Gelukkige kudde die zulk een herder vond, immer rijk voor allen, doch voor zich zelven om de liefde van Christus steeds arm. Gezegend Irnsum, dat het verlies van zijn waardigen pastoor Horstius had zien herstellen door de komst van Paulus Tadema.

Doch het uur naderde dat ook dezen de herderstaf uit de handen zou vallen. Eigenaardig is het, dat Leeuwarden, hetgeen een vierendeel eeuws vroeger den kloeken man uitdreef, thans voor den afgetobden grijsaard zijne poorten weer openstelde. In Mei 1656 legde hij daar het moede hoofd ter ruste en werd in de grijze kerk van Oldenhove begraven. Het Necrolog. Harlem. geeft van hem op laatstgemeld jaar dit schoone getuigenis: 8,. D. ac magister Paulus Tadema, fidelissimus operarius in Frisia, obiit Leowardiae .... Maji. *)

De opvolger van heer Paulus werd Bduard Solstra, die in de Dijken, een dorp der grietenij Doniawerstal, was geboren. Na te Leuven in het Viglius-collegie zijne studiën voltrokken en daar den graad van bachelier in de h. godgeleerdheid gewonnen te hebben, keerde hij vóór het einde des jaars 1655 naar het vaderland terug, om te Leeuwarden, onder de leiding van den aartspr. Joannes van der Stock, zijnen arbeid in den wijngaard des Heeren aan te vangen. Doch wijl er toen een tweede priester ter beschikking was, besloot de Geestelijke Overheid tot de splitsing der statie van wijlen heer Tadema. Dank allicht der ongekreukte trouw van Saccheus Horstius, Irnsums

') Zie verder De Katholiek, d. 97 bl. 33 vv.