5. De mannen voornoemd zullen gehouden zijn soovoort na den omgank de opgehaalde penningen, vansgelijken ook hetgeene dat sij misschien op andere tijden ten profijte 'van do gemeente souden ontfangen, bij het boek (te brengen) en an den boekhouder over te leveren, die daar een nette aanteekeninge van sal houden.

6. De boekhouder met de vier mannen sullen gehouden zijn stiptelijk alle jaaren reekeninge te doen, binnen de veertien dagen nadat den omgank is afgedaan.

7. Den omgank als ook den reekendag, â– wanneer sij deselve onder sig beraamt en vastgestelt hebben, sullen sij altijt agtdagen vantevooren van den predikstoel laten afknndigen.

8. Mannen en boekhouder sullen verpligt zijn ten minsten alle maanden des soomers, ende des winters alle 6 weken te vergaderen om de saaken na te sien. Soo in dien tusschentijd iets mogte voorvallen van kosten of reparatie te doen', sal (de) boekhouder magtig zijn sulks alleen te onderneemen, alsoo nogthans dat het niet veel meer als een kruisgulden bedrage; in saken van meerder importantie sal hij het advys der andere mannen moeten hebben.

9. Om deese reeden en ook te meer omdat het betamelijk is dat het kerkenboek met al hetgeene de kerk aangaat, soo na bij de kerk blijve als het mogelijk is, so sal de boekhouder altijd moeten gekosen worden uit het dorp of plaatse, in de welke de kerk staat.

10. Noch de vergaderinge, noch veel minder de reekeninge sal niet mogen gehouden worden in een herreberghe maar in een kamer tot het priesterhuis behoorende, of ten minsten in een ander vrij katolijk burgers huis, op een peene van een goud ducaat te verbeuren van degeene die daar tegen doet.