11. Boekhouder en mannen sullen sig verpligten, om de saken die de gemeinte raken, niet te verhandelen met andergesinden of met sulke die se niet raken, nog deselve overal te verbreiden ende in de gemeine praat te brengen, op een peen als voren voor de kerk te verbeuren.

12. Niemand van de 4 mannen sal langer in bet bestier mogen blijven, als den tijd van twee jaaren, die met den reekendag zullen beginnen en ook eindigen, alsoo dat sij twee jaaren bedient hebbende op denselven dag, dat de reekeninge is afgedaan, baar bedieninge sullen neerleggen, en andere in baar plaatse gekosen worden.

13. De verkiezinge sal aldus geschieden: op dien selven dag, dat de reekeninge gedaan is, sullen die mannen diewelke afgaan, drie andere mannen uit baar krijte an de(n) boekhouder opgeven, en uit deese drie sal dan een gestemt worden van diegeene, die bij den reekendag hebben willen komen en tegenwoordig zijn; de afgaande mannen en de boekhouder sullen bet laatste stemmen.

14. De boekhouder sal 3 jaaren in bedieninge blijven, en deesen tijd uit zijnde zal bij op (den) reekendag als voeren twee anderen opgeven uit dewelke de presenten dan eén sullen stemmen op de wijze als voeren.

15. Als een nieuwe man of boekhouder gestemt is en de gestemde daar selve niet tegenwoordig is, sal men voort een of twe(e) van de afgaande of blijvende mannen gelastigen, om sulks an den nieu gekosene binnen den tijd van drie dagen bekent te maken, gelijk deese bekentmakinge ook sal moeten geschieden an den tijdelijken priester van de gemeente, soo bij selverniet present is; (de) boekhouder nogtans sal bet kerkenboek