ouderdom dit oord van ballingschap met het hemelsch vaderland verwisselde. Hij werd waarschijnlijk te Utrecht in de kapel van den H. Victor begraven ’).

In het jaar 829 was de H. Frederik tegenwoordig op de synode van Mentz. De acten dezer vergadering zijn, helaas, niet tot ons gekomen. De Maagdenhurgsche Centuriatoren raadpleegden ze waarschijnlijk nog. Naar men verhaalt, heeft Godschalk, die later berucht is geworden om zijn valsche praedestinatieleer, te Mentz klachten tegen Rahanus Maurus ingediend en verlof gevraagd, om de abdij van Fulda en het kloosterleven vaarwel te zeggen. Onvoorzichtig heriep zich Rahanus op keizer Lodewijk en werd oorzaak, dat Godschalk in de orde der Benedictijnen blijven moest en alleen naar de abdij van Orhais mocht overgaan ’).

Buchelius (Annot. in Bedum p. 27) zegt, dat het huis des H. Odulphus, nog in het begin der XVII eeuw op het St. Salvatorskerkhof te Utrecht getoond werd. Men las daarop de twee -volgende hexameters:

«Odulfus Sacrum quem clara Brabantia ab Oirschot Misit ad hoe templum, bas habitavit presbyter aedes.cc

Over de reliquieën des Heiligen zie Buchelius 1. c. p. 27 en Batav. Sacr. p. 107. Wij komen hierop later terug.

2) Hartzheim, Concil. Germaniae, Tom. 11. p. 54.