den H. Rabanus geschilderd als eene wijze en godvruchtige vrouw.

Daar nu zelfs Judiths heiligste en geleerdste tijdgenooten haar z6รณ verschillend beoordeelen, is het dan wonder, dat wij in deze zaak van eene eindbeslissing afzien? Wie zal het vraagstuk van Frederiks marteling durven oplossen, zoolang er geen krachtiger bewijzen worden aangebracht, waardoor het verhaal onzer biographie wordt omvergestooten en gebrandmerkt als logen en verdichtsel? Tot den huldigen dag is zulks nog niet geschied, en het zal, naar ons bescheiden oordeel, wel nimmer geschieden.

HOOFDSTUK IX.

De marteling dbb Heiligen

Hoewel de H. bisschep Frederik nog niet tot hoogen ouderdom gekomen was en nog langen tijd het bestuur der Friesche kerk had kunnen voeren, werd hij toch waardig gekeurd, reeds nu zijnen God en Heer als het overgroot loon zijner roemrijke werken in bezit te gaan nemen. In den morgen van zijn sterfdag, terwijl hij zich ter H. Mis voorbereidde, bracht hem een zijner dienaren de boodschap, dat twee mannen waren aangekomen met het verzoek, tot een vertrouwe-

I) Vgl. de biographie, Acta SS. 1. c. p. 468 , 469.

*) Compend Gul. de Malmesbury, Acta SS. 1. c, p. 459. De gestis Pont. Angl. lit. I. p. 197. Migne, Tom. 179, col. 1446 ss.