Beide getuigen ook al stemt hun woord niet volkomen overeen, zijn degelijke mannen, die allezins geloof verdienen. Pastoor Muller kent men uit dit Archief, XIX bl. 115 vv. Zulk een man heeft niet lichtzinnig in zijnen Molanus opgeteekend, wat een los gerucht hem had toegefluisterd. De ernst, die hem steeds bezielde, heeft dit niet gedoogd; onderzoek is er gewis vooraf gegaan. Hij moge om den verren afstand in de onderdeelen zich vergist hebben; het geheel behoudt voorzeker zijne waarde. Pastoor Gallenkamp als Amsterdammer heeft de zaak van meer nabij kunnen onderzoeken. Tusschen de regels van zijn getuigenis staat vrij duidelijk te lezen, dat hij ten huize van den heer Rogge met eigen oog de dingen heeft gezien. Blijkbaar heeft hij er gewicht aan gehecht, wijl hij in zijn Batavia Sacra zijn bevinden zoo trouw neerscheef, en met zijn naam en qualiteit onderteekende.

We mogen dan wel meenen een paar lichtstralen te hebben gevonden, waarvan we, bij het verder rondschijnen, hopen, dat ze van elders meer licht zullen doen opgaan.

J. 11. Hopman.