DE HEILIGE RADBOUD,

VEERTIENDE BISSCHOP VAN UTRECHT.

De groote bisschep, wiens driewerf gezegende naam aan het hoofd van ons opstel prijkt, bestuurde het hisdom Utrecht in een der treurigste tijdvakken onzer geschiedenis, ’t Was alsof in de X® eeuw de maatschappij haar ontbinding te gemoet ging. De geest der wereld dreigde binnen te sluipen in Gods Kerk en zich in de eerste plaats te werpen op de leden der hiërarchische orde. Vraagt men naar de oorzaak dezer rampen? De ongelukkige val der Karolingers, de vorming zooveler kleine tyrannieke vorstendommen; voortdurende oorlogen en twisten des adels en inzonderheid de nootlottige invallen der Hongaren, Noormannen, Slaven en Saracenen, die steeds voortrukten naar het hart der Katholieke heerschappij; dan, de telkens wederkeerende plundering en verwoesting der kerkelijke goederen, het verval der kloosters, het onwettig vergrijp der vorsten en leenmannen aan hooge kerkelijke waardigheden, die niet zelden aan onwaardigen, aan kinderen werden weggeschonken al deze onheilen en gruwelen geven aan het tijdvak, waarin het bisschoppelijk bestuur ligt des H. Radboud, den karakteristieken naam van