Hoewel nu dit opstel van bisschep Radboud geene tot hiertoe onbekende feiten omtrent Servatius te herde brengt; al geeft ook deze aanwinst geen nieuw denkbeeld van Radbouds talenten als redenaar, daar zij in vorm en opvatting niet afwijkt van de reeds besprokene reden, toch wordt deze nieuw ontdekte „Sermo Radbodi” door ons met blijdschap aanvaard. En wel op de eerste plaats, wijl wij daarin een tot dusver onbekend gewrocht begroeten van een der grootste kerkvoogden van Nederland, en vervolgens een krachtig bewijs vinden voor de boven uitgesproken stelling, dat Radboud niet alleen de patroonheiligen van Utrecht, maar over het algemeen Gods lieve Heiligen met groote vurigheid beminde en vereerde. De inhoud der feestrede op St. Servatius schenkt dus aan dien hoofdtrek van Radbouds beminnelijk karakter nieuwen luister >).

Na deze korte bespreking van vorm en uitvoering der vier homilieën zal men wellicht eene oordeelvelling over ’s Heiligen welsprekendheid verwachten. Het dunkt ons echter onbillijk, met zoo weinig gegevens als rechter op te treden; vooral wanneer wij letten op het doel dier lofreden en op de toehoorders, voor wie zij

I) Mabillon zegt dat hij een opstel van Radboud- «De St. Willibrordo flores», d. i. eene rede, op het feest van Willibrord gehouden, in de Jcta SS. Ord. Bened. saec. 111. p. I heelt uitgegeven. De uitgevers van den nPatrologiae cursus completusD hebben deze Sermo, gelijk wij, tevergeefs gezocht. Ben ander werk van Radboud; (Lhaudes St. Bonifatii episcopi, lib. I» is verloren; Cf. Migne P. L. Tom. 132. col. 539. Bahr. Geschichte der römisch. Litt. suppl. Band 111. s. 243. Trithennus {De Script. Ecclesiast. ƒ69) noemt nog nLaudes St. Martini lib. I.i> Zou met dit laatste wellicht ook de later te bespreken dcantus nocturnalis in honorem St. Martinht, of liever het gansche officie, waarvan de dcantus nocturnalis)') een deel is, bedoeld zijn?