Omtrent de vereering des Heiligen moet nog vermeld, dat hij te Ootmarsum op bijzondere wijze in de herinnering der geloovigen voortleefde, en, als ware het schadeloosstelling voor zijn niet vervulden wensch, van van daar te mogen rusten, tot patroon der plaats werd verheven.

Zooals wij reeds aanstipten, waren Radhouds heilige relieken te Deventer het voorwerp van vrome vereering, en hieven het vele eeuwen lang. Lindebom verhaalt in zijne „Historia sive Notitia Epioscpatus Daventriensis”, dat Spaansche of Koninklijke soldaten, op den Juli des jaars 1578, eene menigte kostbaarheden roofden uit de St. Lebuinuskerk te Deventer, doch Radhouds eerbiedwaardig gebeente met andere relieken op veilige plaats verborgen en daar nog bewaard werd, toen zijne Historie in 1670 het licht zag. Deze goed bewaakte stede is het kasteel Zwanenburg, gelijk blijkt uit een stuk van 1690, geteekend door Petrus, aartsbisschop van Sebaste en Yicarius Apostolicus.

Langs welken weg de relieken van ’s Heiligen schedel, thans te Assen berustend, in het bezit van pastoor Burgmeijer te Warmond gekomen zijn, is mij niet bekend. Deze schonk ze aan den Zeereerw. Heer van Hameien, professor aan het seminarie te Warmond, die op zijne beurt het kostbaar geschenk aan de Onze Vrouwekerk te Assen heeft nagelaten

Moge deze levensschets de aandacht vestigen op een der grootste kerkvoogden van Nederland en anderen tot verdere nasporingen opwekken , opdat hoe langer

*) De stukken hiercp betrekking hebbende zijn te vinden in het Archief voor de Gesch. van het Aartsbisd. Utrecht, 11. Deel, bl. 266 vv.