bare, met kunst in hout gesneden kist werd bewaard „Een oude overlevering, zegt de Rijksarchivaris in Limburg, J. A. Flament en een gedrukt blaadje van onbekenden oorsprong, maar fragment van een boek, in de pastorie van Thorn aanwezig, plaatsen haar graf in het midden der kerk tegenover den preekstoel. Doch daar liggen volgens aanteekening van Pastoor Habets de abdissen Margareta van Brederode en Anna Juliana van Manderscheidt-Blankenheim begraven, wier grafsteenen bij bet vernieuwen van het plaveisel der kerk zijn verdwenen.” Wij vertrouwen, dat verdere nasporing eens het graf der vrome Benedicta zal kunnen aanwijzen.

Toen Benedicta was heengegaan, zetten hare kinderen, de vrome Benedictinessen, en later de hoogadellijke stift-jonkvrouwen hare liefdadigheid voort. De geest van Ansfried, Herswindis en Benedicta bleef leven in de abdij, totdat deze onder den moker der Fransche revolutionairen bezweek. Met een gevoel van weemoed en diepen eerbied tevens betraden wij den drempel der statige stiftkerk. Niettegenstaande de onvermoeide zorgen des ijverigen herders, wiens hart van liefde voor zijne Heiligen gloeit, zijn de sporen der schandelijke herooving en verwaarloozing nog niet verdwenen uit het heerlijke godshuis. Zijn opoffering en kunstzin waren niet bij machte, de weggevoerde en onherroepelijk verloren meesterwerken te herstellen. En toch, welk een overweldigenden indruk maakt de gansche tempel op den bezoeker! Schier alles draagt den stempel van vervlogen heerlijkheid, van den fijnen

') Notice historique etc. p. 12.

2) Limburger Koerier, 13 Deo. 1893.