en geaffigeert; of in gevolge van dien hetselve den mispriester niet behoorde voorgelesen te worden ? Waarover gedelibereert sijnde, hebben Haar Weled. en Agtbare goetgevonden en verstaan, dat den mispriester Herman Otto van Munster tegens nademiddag te .. . uuren voor Haar Weled. en Acbtb. sal ontboden worden ende de articulen hem Munster sullen worden voorgelesen, om ingevolge placaat daarop bij hanttastinge in eedes plaatse stipulatie te doen; voorts dat hij sal aantonnen schriftelijk, dat hij een ingebooren van desen staat is, voorts mede dat hij eene wereltlijken priester is en niet geordent.

Martis den 27 Novemb. 1731.

Coram iisdem (is) erschenen den heer pastoor Harmen Otto van Munster en heeft bij hanttastinge in eedes plaatse verklaart, dat (hij) werckelijk een inâ– woonder van den staat, geboortig tot Borculo, voorts geen geordent, maar een werelts priester was, mits nogtans, dat (bij) soo spoedigh hem doenlijck soude sijn, sal uitleveren attestatie, dat hij een wereltlijk priester en inboorlinck van den staat is. En heeft vervolgens den inhoud van het placaat en die articulen daarinne vervat bij hanttastinge in eedes plaatse aengenomen te sullen agtervolgen en naeleven. Waerop Haar Weledl. en Agtb. hem hebben aanbelooft een scriftelijke permissie ten fine van conniventie te sullen uytleveren.

Volgt de scriftelijke permissie.

Burgemeesteren, schepenen en raad der stad Groenlo. Aan ons vertoont sijnde, dat Harmen Otto van Munster binnen dese graafschap is gebooren en dat (hij) bij hanttastinge in eeds plaetse heeft verklaard aan