den 7« September 1775 Ysselt verkocht aan Jacob van Dam, raad in de vroedschap der stad Utrecht en diens echtgenoote Aletta Francina Buijck, wier afstammelingen nog steeds bezitten hetgeen van de Kapel van Ysselt is overgebleven alsmede de plaats waarop eens het huis Ysselt stond.

Met de vicarie, welke, zooals wij zagen, gefundeerd was in de Kapel van Ysselt, werd, toen zij in 1572 opengevallen was door het overlijden van Bernardus van Goesfeld, door den toenmaligen heer van Ysselt Nicolaus Rycoldi begiftigd.

Volgens de Historia sui temporis van onzen Michiel van Ysselt blz 719 werden de Kapel van Ysselt en de kerken van Soest, Baarn en Leusden in 1580 bij den aanvang van het Kerstfeest door de Calvinisten geplunderd en voldeden zij „als ware Gopronymi” in hare doopvonten aan hunne natuurlijke behoeften. Of de Kapel van Ysselt daarna nog tot den E. K. eeredienst is gebezigd geweest, is onbekend. Den 20 Augustus 1713, toen Johan van Ysselt, de oom van voornoemde Geertruijd van Ysselt, kinderloos was komen te overlijden, werd de Kapel van Ysselt blijkbaar niet meer als zoodanig gebruikt. Immers vinden wij in den inventaris van diens nalatenschap vermeld, dat „in tKapelletje,” zooals de kapel daarin genoemd wordt, aanwezig waren: een dubbele leer van vijftien sporten, noch een leer van nege sporten, een boute spit, een houten schut voort vuer, een ijsere braeijroeij, een wastob, een mollevanger, een wapenbord, drie kerck-

kleindochter van Hendrik van Sasse en Christina van Ysselt en de oudtante van Gerbrand Ignatius van Sasse, den October 1729 Ysselt geerfd had van Geertruijd van Ysselt, welke alstoen kinderloos en zonder getesteerd te hebben was overleden.