is hiermee bedoeld het door en door protestantsehe hoek, dat op naam van aartsbisschop Herman verschenen was: „Einfaltigs hedeneken, warauff eine Christliche in dem wort Gottes gegrünte Eeformation .... anzurichten seye.” ') Een lijvig boekdeel van meer dan driehonderd bladzijden, dat zeker naar Utrecht werd gezonden met de bestemming, om ook daar aanhangers te winnen voor de nieuwe leer! Nu meenden de Utrechtsche kanunniken een geschikte aanleiding te hebben om het nog eens op een tusschenweg te proheeren, ofschoon zij grondig twijfelden over de kans van succès. Zij verzochten den aartsbisschop, dat hij zijn boek in het Latijn, de kerkelijke taal, aan alle suffragaan-hisdommen eigen, zou doen vertalen. Dan kon de inbond ervan door de onderhoorige kerken gezamenlijk beoordeeld worden en hij eventueele goedkeuring door allen eenparig als richtsnoer worden aangenomen. Dat was althans de van oudsher overgeleverde en kanonieke weg. Intusschen zoo verzochten de Utrechtsche kapittelen zou de aartsbisschop alle maatregelen van hervorming opschorten en de tot dusver reeds genomene herroepen (Vgl. Bijl. VII en VIII).

Dit voorstel echter, een laatste, door kinderlijke piëteit ingegeven poging, om Herman van Wied tegen volslagen afval te behoeden, klopte hij doovemansooren aan. Halsstarrig ging de aartsbisschop op den ingeslagen dwaalweg voort, ofschoon ook keizer Karei V, die pas den hertog van Kleef overwonnen had en nu zijn protestantschen tegenstanders met een zegepralend leger ontzag inboezemde, hem meermalen dreigend

) Varrentrapp S. 178. f. i. en Kirchenlexikon Band

V. S. 1828-1829.