videbim««. Gum biis valeat reverenda et nobis semper colenda dominatio vestra, Altissimo no«i!ris smper precibw* recowtmendata. Kaptim ex monasterio nostvo Wedinckbuse», quarto idus Junii, per nos Adrianum Tutel, ejusde»2 monasterii abbatem, ac totum conventum.

Naar het oorspr.

Superscriptio: Religioso ac honorabili viro ac domino, domino Hermanno de Rossum, abbati monasterii Insularis, nostro patri abbati reverendiasimo.

Deze brief kan niet vroeger zijn dan 1518, omdat de abt Tutel vóór dat jaar, evenals zijne onmiddellijke voorgangers, slechts proost was; niet later dan 1529, omdat hij gericht is aan den abt Herman van Rossum.

N°. 49.

De abdij van M,, wier goederen in den polder wegens „rebellicheyf’ (zoo noemt de hertog van Gelder de benoeming van den abt H. van der Voort tegen zijn zin') op 50 goudgulden in de schatting waren aangeslagen tegen hare vrijheden wordt, nu gemelde abt is afgetreden en een persona grata tn zijne plaats benoemd, weder door den hertog in genade aangenomen met erkenning harer vrijheden.

12 Februari 1530. *)

Kairle hertoige van Gelre ind van Gulich ind greve

') In de naamlijst der abten van M. (Dl. XIX, blz. 459—460) stelden wij, volgens de „Nomina Abbatum,” bet aftreden van