gelukt. Hij zelf heeft dit ingezien, want aan het slot van al plaatst hij de „waerschouwinge: Soo ras deze „druck van dit Eoomsch Catholijck Mondtstopperken ver„kocht is, sal den collecteur den tweeden druk ver„beteren met schoon papier en nieuwe Nederduytsche „letter; oock hetselve herstellen in een bequamer order „van capittels” Aan den tweeden druk kwam echter geen behoefte. Want de legerscharen der strijdende Kerk moesten voortaan in ons Vaderland worden gericht tegen een anderen vijand, die omstreeks den aanvang der tachtiger jaren *) met Arnaud, du Vaucel, Gerberon, tot deerlijk ongeluk, het land der oude Friezen binnensloop.

Dr Mensinck, opgeleid te Keulen, dat met de strooptochten van den nieuwen vijand bijna niet in aanraking kwam, had, althans in 1681 nog niets bespeurd van de treurige wending der dingen. Want op bl. 220 van zijn Mcndtstopperken plaatst hij argeloos naast elkander de „Thomisten, Schotisten, Albertijnen en hedendaegf(che) Jansenisten”, en getuigt van hen: schoon zij „in de manier van leven, als oock in eenige „Bubtyle quaestien verschillen gehad hebben ende noch „hebben, soo koomen sij nochtans niet alleen overeen in „de Geloofs artyckelen, maer onderwerpende oock alle „de verschillen onder het oordeel van de H. Eoomsche „Kerck, daer de Paus alleen het hooft van is. Waar„over seer wel seyt Vincentius Lirinensis: Wij willen

’) Zie Haarlems Bijdragen, V. 450, en Backhuysen, Bewijsschrift, 11. hl. I—6.

Zelfs tot in Mei 1688 verkeeide de kloeke Theodorus de Gock nog in dergelijken toestand, want in zijn De Petro Codde bl. 14 noemt hij zich op dien tijd nog «nescius factionis jam toto Belgio clanculum pullulantis.”