Sanctae Sedi Apostolicae qua decet humilitate ac docilitate obtemperantem et obsequentem. Quare hoe veritati teatimonium exhibemus in finem quoque, ut boni Oatholici ipsius curae concrediti se a pastore bono dirigi ac pasci cognoscant. Datum Eotterodami 30 Julii 1705.

(Locus sigilli)

(sign.) Jo. Bapt. Bussius, Abbas S. Salvat.

Over pastoor Schaep gaf wijlen A. M. van Dommel ons reeds vele inlichtingen in Haarlems Bijdragen, I bl. 391 V. Hier verdient bijzonder te worden bemerkt, dat provicaris de Oock in Missio Foederati Belgii, bl. 41, op gemelden heer pastoor den blaam werpt van te zijn „partis Sebastianae sectator.”, en dit niet alleen, maar ook aan het slot op bl. 101 hem rangschikt onder de „refractariorum antesignani”, zoo dat zelfs op 14 November 1705, uitdrukkelijk als tijdstip daar aangegeven, de droeve smet nog kleefde op den man. Zouden we hier niet te doen hebben met een der lootjes, die straks met anderen in de schaal geworpen bewerkten, dat de Oocks arbeid, te Rome door Moeder gewogen en herwogen, eindelijk te licht werd bevonden? Zie ook Haarlems Bijdragen, XIX bl. 48.

3. Co’pjje van een brief, die Hr. Schaep geschreven heeft aen de Heer van der Goes, raeckende de saecke,

die hifj met den Internuntius verhandelt heeft. (Aanteekeningen op het voorgaande).

lek heb verstaen uit die twee persoenen, gisteren ten uwen huise geweest, dat ü Ed. genegentheyt had,