naar de plaats zijner herkomst, zooals blijkt uit deze aanteekening (1. c.):

«Item voor den onkosten van den pastoir om hier te Carapen te comen ende wederom na Maseyck te reysen, om syn huysraet ende bolcken te haelen ende hier te brengen, acht rijders.»

De pastorie stond niet lang verweesd; op den tweeden Zondag na Pinksteren 1540 aanvaardde Andries Fabri van Vreeland de herderlijke bediening van Kampen, en bad bet rijk der vieecnreiten voor goed een einde; nog eens vóór de Hervorming zagen de Kamper parochianen den herderstaf in banden van den vicecureit beer Q-errit van Pion, doch bet was slechts voor een zeer korten tijd; ook Jan Havens de laatste pastoor van Kampen was eenige maanden waarnemend pastoor, doch meer als deservitor tijdens bet openstaan der Gure.

Na bet vertrek van beer Micbiel van Maseyck werd heer Nanno ad interim met de herderlijke bediening belast. In de bovengenoemde onuitgegeven rekeningen staat omtrent hem opgeteekend :

«Anno den dach Maij hebben die eers. Tymen van den Veene ende Johan Glauwe als provisoers ontvangen die rekenscap van heer Nenne van syn ontfanck ende regiment synder tyt dat heer Micbiel syn rekenschap gedaen heft, beginnende van Octaves Pasche tot Pinxterdach toe enz.

«Item anno den xxen dach Junii hebben de voers. provisoers gereekent mit heer Nenno van zyn ontfanck ende uitgave, beginnende up pynxteren ende eyndende dominica prima post Trinitatem, op welcke tyt de weerdige heer mr Andries Fabri pastoer in de cure getreden is.»

Hertme

Sint Maarten Scbuddekorf

1897.

B. P. Yblthüysen,

Pastoor.