2'i® helft der eeuw, en het slot van het andere, dat de bouwwerken van bisschop Balderik ophemelt, is denkelijk ontleend aan het charter zelf, dat ik zooeven als een onecht werk uit de 14**® eeuw brandmerkte.

Zoo blijkt het dus, dat de algemeen aangenomene traditie omtrent het ontstaan van Utrechts oudste kerken geen geschiedkundigen bodem heeft en slechts opklimt tot het midden der eeuw.

Ik kan nog iets verder gaan en bewijzen, dat voor de eeuw eene andere traditie bestond. Nog in het begin der 12**® eeuw wist men zeer goed, dat de Dom niet van den beginne af naast den Oudmunster gestaan had en noemde men juist de (destijds aan de H. Maagd gewijde) St. Salvatorskerk als Willebrords stichting. Theofrid van Echternach zegt in zijn metrisch leven van Willehrord (1105) hij het eerste bezoek van den heilige aan Trecht slechts :

«Non arrisit ei tempus, locus aedificandi.»

En later, als Willehrord tot bisschop gewijd is, zegt hij ;

«Est Trajectensis data sedes pontificalis,

Sedes jam non aedificata sed aedificanda,

Viltaburg venit, veniens prius unde recessit.

Saepta monasterii condens in litore Rheni

In Crucis ac diae sacravit honore Mariae

Constituit cathedram sibi contiolaeque proseucham» ')•

Hetzelfde herhaalt hij in zijn prozaleven van den heilige :

‘) Theofridi, Vita Willibrordi metrica. p. 10, 18, 19. (De schrijver noemt de kerk St. Mariakerk en de kapel H. Kruiskapel , welke namen zij te zijnen tijde, in het begin der 12e eeuw, droegen.)